Bouwgroepen Studio Huijgens in expositie Collectief Wonen in Delft

Afgelopen zaterdag 14 mei is de expositie Collectief Wonen in Delft door wethouder Wonen Karin Schrederhof feestelijk geopend. De expositie is een initiatief van Delft Design en is van 14 mei tot en met 10 juli te bezoeken in het Prinsenkwartier aan het St. Agathaplein 4, Delft.

CPO Grachtenhuis Nieuw Delft (2016)

In de expositie wordt aandacht gegeven aan de diversiteit aan collectieve woonvormen in Delft. Met 16 voorbeelden wordt er een inzicht gegeven hoe er gewoond wordt en hoe dit deze woonvormen tot stand zijn gekomen. Ook een tweetal bouwgroepen van Studio Huijgens, die recent in Nieuw Delft zijn gerealiseerd, zijn in de tentoonstelling opgenomen. Daar zijn wij uiteraard trots op.

CPO Van Leeuwenhoek Special (2019)

Liesbeth Janson van Studio Huijgens werd gevraagd om tijdens de opening haar ervaringen met het collectief wonen te delen. Haar bijdrage is hieronder integraal opgenomen.

Ik ben Liesbeth Janson, binnen mijn bureau Studio Huijgens ben ik de verantwoordelijk architect en procesbegeleider van de twee CPO projecten die deel uitmaken van de expositie collectief wonen. Ik vertel u graag hoe mijn bouwgroepen in Nieuw Delft tot stand zijn gekomen.

Voor mij begon het werken in Delft nadat Wytze Patijn, de toenmalige stadsbouwmeester, tijdens de kredietcrisis van 2013, een oproep deed om te komen met nieuwe woonconcepten voor de ontwikkeling van de Coendersbuurt.  In het initiële plan lag de nadruk op een verkaveling van zelfstandige woningen in een rij. Voor mij was het niet uitdagend om binnen het concept van een enkele woning op zoek te gaan naar het ‘nieuwe wonen’.  Ik was meer gefascineerd door de vraag hoe binnen een stedelijk concept vormen zouden kunnen ontstaan van collectief wonen.

Het is misschien gek, maar de manier waarop mijn moeder woonde vond ik inspirerend. Zij komt nog uit de tijd van het Centraal Wonen in de jaren tachtig. Aan de Prinsengracht in Amsterdam woonde zij met veertien oudere vrouwen, ieder had een levensloopbestendige woning. Samen deelden zij een gemeenschappelijk appartement waar zij wekelijks samenkwamen om te eten en ervaringen uit te wisselen. Daar was ook een logeerkamer en groot dakterras. Zelfstandig wonen, voorbereid zijn op een toekomst waarin je minder mobiel bent en deel uitmaken van een gemeenschap zonder je individuele vrijheid te verliezen.

Waarom niet leren van deze ervaring? Juist ook in Delft zien wij dat in de oude binnenstad tal van grote, vaak voorname, grachtenhuizen opgedeeld worden in appartementen. Waarom kan dat niet in de Coendersbuurt?

Voor mij werd het dan ook de uitdaging of het mogelijk zou zijn om senioren, die nu in een te grote eengezinswoning wonen , te verleiden om samen een Grachtenhuis Nieuw Delft te gaan ontwikkelen.  Zou dat binnen het concept van de Coendersbuurt ook een kans krijgen? 

Bij de presentatie van de plannen van 42 architecten op de Kavelmarkt in Loods15 in maart 2014 presenteerde ik mijn concept en al heel snel meldden zich een vijftal huishoudens die heel graag met mij deze uitdaging wilden aangaan. En het was heerlijk dat de Gemeente Delft het gestapeld bouwen ook binnen de Coendersbuurt wilde opnemen.

Voor mij is het een begin geworden van een reeks van drie plannen waarin het collectief particulier opdrachtgeverschap centraal staat.  In 2014 was dat het Grachtenhuis Nieuw Delft met vijf huishoudens, in 2016 mocht ik met negen huishoudens het project Leeuwenhoek Special ontwikkelen en op dit moment is in uitvoering het bouwplan Nieuw Delftse Poort met tien appartementen en twee ondernemingen. Deze plannen liggen alledrie aan de Nieuwe Gracht in Nieuw Delft, maar hebben hun eigen architectuur en eigen identiteit. 

Graag deel ik met u mijn ervaringen met het collectief bouwen zoals ik dat de laatste jaren in Delft in de praktijk breng. Ik moet daarbij zeggen dat ik in mijn vroegere bureau in Amsterdam veel heb gewerkt met woningcorporaties en projectontwikkelaars. Maar steeds indringender, ben ik als architect de verschillen gaan ervaren, die het bouwen meebrengt met opdrachtgevers die samen hun eigen wonen willen gaan realiseren.

Ik was gewend om bij opdrachtgevers, zeker als zij commercieel zijn, mee te maken dat de vrijheid van een architect  beperkt is. Vaak staat het format van de uitwerking van de opgave al vast en is de architect er voor de finishing touch.

In het collectief particulier opdrachtgeverschap ligt dat fundamenteel anders.  Je gaat bij het begin van een bouwplan met elkaar aan de slag om je gemeenschappelijke doelen te formuleren.  De architect is de deskundige die alle wensen van de verschillende opdrachtgevers bij elkaar moet brengen. In beginsel is er ook van de zijde van de opdrachtgevers een grote vrijheid om met de architect na te denken over de opgave. Het stelt je letterlijk en figuurlijk in de kracht van je vak.

Zonder romantisch te willen zijn komt het oude vertrouwde bouwmeesterschap weer om de  hoek kijken. Je bent intensief en geconcentreerd bezig om te zoeken naar de optimalisatie van de woonkwaliteit, de duurzaamheid en de betaalbaarheid.

Bij het collectief particulier opdrachtgeverschap zijn er geen verborgen agenda’s. Men bouwt als eindgebruiker voor zichzelf aan een stukje stad, waar het fijn is om te wonen, te leven en te werken. Het hoogste doel is niet de verdiencapaciteit, maar de kwaliteit van het eigen bouwplan en de eigen woning.

Mijn ervaring is ook, dat in een CPO de verhouding kosten – kwaliteit aantoonbaar gunstiger is. En dat is ook logisch, omdat het echte rendement in de woonkwaliteit van de eigen opdrachtgever zit. De groep, maar ook de leden individueel, hebben gemeenschappelijk dat zij zo veel mogelijk waar voor het eigen budget in het bouwplan zelf willen krijgen.

Tot slot, ik heb ervaren dat mijn vak ineens weer veel rijker is.

Ik werk steeds samen met een zeer betrokken collectief van opdrachtgevers. Je doelstelling is gelijk. Als architect sta je in het centrum van het wordingsproces. Dat geeft je ook een hele grote verantwoordelijkheid. Want alle opdrachtgevers geven jou hun vertrouwen om voor hen een maximaal resultaat te bereiken. 

Het heeft mijn vak rijker en veelzijdiger gemaakt.  En, niet onbelangrijk, je krijgt er ook iets anders voor terug, namelijk het geluksgevoel dat ontstaat wanneer een project geslaagd is. Ik maak keer op keer mee, bij excursies of wanneer ik mensen mijn werk laat zien, dat  mijn opdrachtgevers een grote trots uitstralen. Zij hebben samen een stukje stad gemaakt en het wonen zelf vormgegeven. 

Het kan niet anders dan dat deze trots ook op de stad Delft uitstraalt. En het zal u dan ook niet verbazen dat ik de hoop uitspreek, dat het in de toekomst normaal zal zijn dat de mensen hier hun eigen stad mogen maken.

Liesbeth Janson, Architect

Studio Huijgens – 14 mei 2022