Bureaugeschiedenis 3: Een kavel (38m2) in de Jordaan, een bouwinitiatief, twee woningen en de overvloed aan adviseurs en beoordelaars

Joop Schevers (aankomend particulier opdrachtgever):  ‘ik woon al vijf jaar in een stenen loods aan de Noordermarkt. Ik heb deze met de grond gekocht van mijn vroegere verhuurder. Het is een hele kleine kavel die grenst aan een tweetal blinde gevels. Soms komen er projectontwikkelaars langs die mijn kavel willen kopen. Toen dacht ik, zou ik er ook zelf mijn woning kunnen bouwen? Als het kan zouden jullie dan een ontwerp willen maken? Liesbeth Janson (architect): ‘Natuurlijk kan dat! En, jazeker dat willen wij graag! Om op zo’n bijzondere plek in Amsterdam  woningen te mogen bouwen met zicht op de Noordermarkt is geweldig. Wanneer mogen wij komen kijken?’

Ons tweede ontwerp begon met een onschuldige vraag van een potentiële opdrachtgever die droomde over het bouwen van een eigen woning. Het was in 1994, Mariëtte Adriaanssen en ik waren net ons bureau Janson Adriaanssen architecten begonnen. Ons bureau zat niet ver van de Noordermarkt aan de Singel 159 in Amsterdam. Wij keken daar uit op de Torensluis waar ook het trotse standbeeld van Multatuli staat. Het was nog de tijd dat de Grachtengordel aan het begin stond van haar herstel. Op veel plekken was het toen NV stadsherstel, die oude panden opkocht om op te knappen en te verhuren. Dankzij hun investeringen werden particulieren gestimuleerd om te gaan investeren in het herstel van dit deel van de Binnenstad van Amsterdam.

Als architectenbureau moesten wij de wereld nog gaan veroveren en de komst van een particuliere opdrachtgever die droomde om zijn eigen woning te gaan bouwen was meer dan welkom. En dan ook nog een opdrachtgever met een zichtlocatie op de Noordermarkt in de Amsterdamse Jordaan. Wat wil je nog meer? De bouwlocatie was op loopafstand van ons bureau. En de afspraak om koffie te komen drinken en met elkaar na te gaan wat de mogelijkheden waren was dan ook snel gemaakt. Met zelfgebakken appeltaart stond onze nieuwe opdrachtgever Joop Schevers ons op te wachten. Tijdens het koffie drinken zette hij zijn plan uiteen:

‘ik woon nu al zo’n vijf jaar op deze locatie. Eigenlijk was het een bedrijfsruimte. Mijn verhuurder, die al op leeftijd was, wilde van de kavel en de opstal af, en toen heb ik het geheel gekocht. Het was echt een buitenkans. Nog voor ik zelf plannen had werd er aan de deur gebeld. Een projectontwikkelaar, wilde mij uitkopen voor een spotprijsje. En hij was niet de enige. Met in hun hand een gemeentelijke nota waarin de operatie “stofkam” werd beschreven, struinden zij de ring rond de grachtengordel af naar kleine bouwlocaties. Ik realiseerde mij dat mijn locatie, het grondoppervlak is niet meer dan 4,5 x 8,5 meter, blijkbaar aantrekkelijk genoeg was voor een projectontwikkelaar om er geld mee te verdienen. Ik wilde niet verhuizen. Daarvoor was mijn woonplek mij te dierbaar. Dus waarom zou ik zelf niet mijn eigen woning kunnen bouwen? En wanneer iemand aansluit is het mogelijk om de kosten te delen. Zouden jullie met mij een ontwerp willen maken?  

 

 

Een kavel, een plan, twee woningen en drie maquettes

Het zou het begin zijn van een fascinerend bouwproces dat ons, als beginnend architectenbureau, op een indringende wijze deed kennis maken met de slangenkuil die het bouwen in Amsterdam in de jaren negentig was voor een particuliere opdrachtgever die  droomt over het bouwen van zijn eigen woning. Het was de tijd waarin, wij kunnen het ons nu bijna niet meer voorstellen, er binnen de Grachtengordel veel open plekken waren die verwaarloosd waren. Soms ging het om onbewoonbaar verklaarde woningen, dan weer om kavels die al jarenlang braak lagen en waar, zoals bijvoorbeeld op de Noordermarkt sinds de Tweede wereldoorlog, een tijdelijke loods of een barak was gebouwd. De gemeente gaf aan een einde te willen maken aan deze rotte plekken, die de oude 19e eeuwse wijken ontsierden. In de beleidsnota “Stofkam” werden de verschillende locaties beschreven en werd de wens uitgesproken om te komen tot een herstel door de bouw van nieuwe woningen. Met veel kleine initiatieven zou er een einde moeten komen aan de verpaupering rond de Amsterdamse Grachtengordel. Joop Schevers stapte dus in op de uitnodiging die de gemeente in haar beleidsnota had beschreven. So far so good. Maar wie zou denken dat diezelfde gemeente deze kleine opdrachtgever met open armen welkom zou heten kwam bedrogen uit. De droom om een eigen woning te bouwen werd, om het mild uit te drukken, een lange weg.

Gelijk onze eerdere opdracht aan de Herengracht hadden wij met deze opgave opnieuw een uitdaging om met een beperkte ruimte een maximaal resultaat te gaan realiseren. Maar hier was de opdracht niet de herinrichting van een souterrain in een historisch grachtenhuis, maar zouden wij met twee woningen de hoek aan de Boomstraat en de Noordermarkt een nieuw gezicht kunnen geven. Voor iedere architect een kleine opdracht, maar wel een met een grote uitdaging. De kavel zelf was maar 4,5 x 8.5 vierkante meter en grensde aan een tweetal blinde zijgevels. De kwaliteit van de woning zou dus helemaal bepaald worden door de voorzijde. Daar zou het contact met de straat gemaakt moeten worden, maar moest ook de volledige daglichttoetreding van de woningen worden veiliggesteld . Het programma van eisen was duidelijk: twee woningen, een souterrain met bel-etage en erboven een woning met twee woonlagen en een kapverdieping. Het kostte niet veel moeite om een schetsplan te maken.

Maar wie dacht dat je bij de gemeente in een warm bad terecht zou komen met een, in de nota “stofkam” bepleit bouwinitiatief, kwam bedrogen uit.  Voor ons werd het een harde leerschool in de slangenkuil van de Amsterdamse bouwmachine. Een kavel (38 m2) in de Jordaan, een bouwinitiatief met twee woningen zouden een overvloed aan gemeentelijke beoordelaars en adviseurs activeren. Iedereen had wel een mening over dit immense bouwinitiatief. Wij kwamen ze allemaal tegen, ambtenaren van de Dienst Binnenstad, de stedenbouwkundige, Bouw- en Woningtoezicht, de brandweer, de Welstandscommissie en niet vaak kwamen zij met tegengestelde en onverenigbare adviezen. Het proces liep zelfs zozeer uit de hand, dat wij geen andere weg zagen dan het opstellen en tekenen van een kroniek, waarin wij het verloop van de bouwplanprocedure beschreven. Lees de strip gerust, glimlach zeker ook, maar bedenk wel dat het hier niet gaat over een grote kapitaalkrachtige institutionele opdrachtgever die met ontwikkelen en bouwen zijn brood verdient. Nee, hier ging het over een minuscule kavel, een particuliere opdrachtgever met minimale reserves, die zijn project met eigen kapitaal moest realiseren en die de moed had te durven dromen over het bouwen van een eigen woning.

PDF:  19960423 Kroniek van een dappere Jordaan bewoner

Veel architecten zullen zich herkennen in de striptekening die ik maakte om het Amsterdamse ambtelijke apparaat (maar het gedrag is niet exclusief Amsterdam) bewust te maken van het feit dat het geen pas geeft, om op deze wijze om te gaan met een particulier initiatief dat nota bene ‘slechts’ inhoud gaf aan het gewenste gemeentelijk beleid. In de strip zien wij hoe ambtelijke diensten volstrekt langs elkaar bleven heenwerken, hoe een welstandscommissies (gevuld met collega-architecten die beter zouden moeten weten!), los van de dagelijkse werkelijkheid van een kleine particuliere opdrachtgever, plannen beoordelen, tegenstrijdige en telkens wisselende eisen formuleren. En dat alles voor een bouwinitiatief dat door de gemeente, althans wanneer wij de nota “stofkam” operatie geloven, beleidsmatig als wenselijk wordt beschouwd. De strip had tot doel om ‘alle goedbetaalde beoordelaars langs de kant’ bewust te maken, dat zij wel wat meer compassie zouden mogen hebben met een particulier die ’twee’ woningen wilde realiseren. Sterker, eigenlijk drukte de tekening uit, dat een gemeente dienstbaar behoort te zijn en zeker daar waar het gaat om initiatieven die beleidsmatig gestimuleerd worden door diezelfde gemeente. Dankzij mijn kroniek kwam er een einde aan een lijdensweg, waarin wij telkens weer van het kastje naar de muur werden gestuurd. Veel adviseurs en beoordelaars realiseerden zich dat zij hun eigen ‘particuliere’ mening belangrijker vonden, dan de vraag hoe er tot een gezamenlijk resultaat kon worden gekomen. Niet lang na de publicatie werd de vergunning verstrekt en konden we eindelijk met de bouw beginnen.

Het bouwplan Boomstraat 2 – Noordermarkt 

 

De kavel is 4,5 x 8.5, dat wil zeggen een kleine 40 vierkante meter. Wij hebben ervoor gekozen om de blinde muren te gebruiken om de trap, keuken en sanitair een vanzelfsprekende plek te geven. Op deze wijze kreeg de oriëntatie van de woningen haar richting naar de Noordermarkt zelf.

 

Het Nederlands Architectuurinstituut organiseerde in 2001 de openbare markt ‘Heilige Huisjes’, waarin de bewoners als opdrachtgever centraal stonden. Onze opdrachtgever Jos Schevers en ons ontwerp waren daarin illustraties van voorbeeldig particulier opdrachtgeverschap.

Terugkijkend, was het een bizarre ervaring. Het was de tweede opdracht voor ons jonge bureau, en net als onze eerste opdracht de Herengracht 342, werd het een les in de weerbarstigheid waarop in ons land het bouwproces is vormgegeven. Tegenover een opdrachtgever met een betrekkelijk overzichtelijke bouwopdracht, twee appartementen in een souterrain en een tweetal woningen op een klein hoekkavel, staat een overmaat aan ambtenaren die allemaal een deelactiviteit beoordelen. Het ontbrak in die jaren negentig in Amsterdam aan een goed en efficiënt gecoördineerd bouwoverleg. Hoewel je het tegendeel zou verwachten bij de welstandscommissie, het zijn immers architecten die bekend zijn met de echte praktijk, ontbeerde het hier aan ook aan maar enige bescheidenheid. Zich kunnen verplaatsen in de positie van een kleine opdrachtgever was blijkbaar geen onderdeel van de belevingswereld van de toenmalige leden van de commissie.

Hoe kijken wij terug op ons plan? Wij zijn er nog steeds blij mee. Het staat sinds 1997 trots op de hoek de Noordermarkt en het mag er zijn. Maar eerlijk is eerlijk, de behandeling bij de welstandscommissie heeft ons plan geen goed gedaan. Nog steeds kunnen wij  het betreuren dat ons voorstel voor een getoogd dak geen genade kon vinden bij onze vakbroeders. De een vond de dakvorm ’te agressief’, een tweede vond het ’te slap’ en een derde vond deze ‘door de kapel en terras teveel verknipt’. Wij als starters in hun ervaren wereld, konden het doen met hun conclusie: “dit ontwerp biedt mogelijkheden, stemt positief wat betreft het vervolgtraject (01-08-1995)’.  Het is jammer dat een goed concept – waar het ging om de dakopbouw – verkruimeld werd. Blijft staan dat wij trots zijn op ons plan, en op onze opdrachtgever die de moed heeft gehad om een jong bureau te vragen zijn bouwplan ter hand te nemen. Het heeft ons sterker gemaakt om bij onze volgende plannen nog krachtiger voor onze opvattingen uit te komen.